Lebuïnus in de marge

Gepubliceerd op: 30 maart 2018 18:30

Blog van de conservator bij de expositie ‘De lezer aan het woord’ in de Athenaeumbibliotheek

De Athenaeumbibliotheek trapt het jubileumjaar 1250 jaar Deventer af met een expositie over sporen die lezers achterlieten in boeken uit de collectie. Daar kan Lebuïnus niet ontbreken. In de collectie bevindt zich een handschrift met Middelnederlandse heiligenlegenden (signatuur 101 F 9 KL). Het bevat heiligenlevens uit de bekende verzameling Gouden legenden van Jacobus de Voragine. Wegens de uiterlijke gelijkenis met andere handschriften uit het Deventer Brandeshuis, een huis van zusters van het gemene leven, wordt vermoed dat het handschrift daar geschreven is. Dat het handschrift in Deventer werd gemaakt en gebruikt, kan echter ook aan de tekstkeuze en gebruikerssporen worden geraden. Het handschrift bevat namelijk allerlei toegevoegde heiligen die specifiek in het bisdom Utrecht werden vereerd, zoals Willibrord, Bonifatius en Plechelmus, de predikers die de Nederlandse en Saksische gebieden hebben gekerstend, en ook Lebuïnus.

Leven van Lebuïnus
Het leven van Lebuïnus is opgeluisterd met details die doen vermoeden dat de schrijver Deventer goed kende. Hij of zij meldt dat Lebuïnus is gestorven,

‘ende sijn lichaem wart mit betemeliker eren begraven in die kerke der deventerscher haven. Daer werket onse here vele mirakele overmids sancte lebuinus bede. Het is te merken dat deventer genoemt is nae enen mogenden man geheiten davo die sancte lebuinus grote vrient was in sinen leven. Sancte lebuinus woende toe deventer in die ossenstrate. Daer had hie een huus. Daer starf hie in ander colde.’

De grootse Deventer heilige Lebuïnus stierf dus aan de kou in zijn huis aan de Ossenstraat. Hij werd begraven in de kerk in de haven en verrichtte vanuit zijn graf vele wonderen. De schrijver merkt nog op dat Deventer vernoemd is naar Davo, die een goede vriend van Lebuïnus was. Dat alles hadden we niet kunnen lezen in een standaardverzameling van heiligenlegenden, want die bevat de typisch Utrechtse heiligenlevens van de Saksenmissionarissen niet.

Notitie in de marge
Maar het handschrift geeft nog meer informatie. In het leven van Sint Gregorius, de bisschop van Utrecht, schreef een lezeres in de marge van f. 417v:

Dese selve biscop gregorius sende lebuinus marcelmus ende plechelmus int lant van auerysel [Overijssel] om daer den volke te predicken dat ewangely’.

De lezeres verwijst hier naar de Deventer heiligen Lebuïnus en Marchelmus, die in de achtste eeuw net als Plechelmus de IJssel overstaken om de mensen te bekeren en kerken te stichten. Dat dit een toevoeging is en geen correctie van een vergeten passage, kan worden vastgesteld door andere handschriften en gedrukte werken met dezelfde tekst ernaast te leggen. Ik heb de passage vergeleken met de editie uit 1480 van de Middelnederlandse Legenda aurea, gedrukt door de Utrechtse drukker Johan Veldener. Daarin staat deze zin niet. De lezeres was trots op haar Deventer heiligen en kon het niet laten een notitie over hen neer te pennen. Dit handschrift laat goed zien dat we in de marges van handschriften en oude drukken in contact komen met de mensen die de teksten lazen. We krijgen een inkijkje in hun voorkeuren en bezigheden.

Expositie
In de expositie ‘De lezer aan het woord’ is dit handschrift te zien naast allerlei andere handschriften, oude drukken, pamfletten, alba amicorum en almanakken waarin bezitters en lezers hun sporen hebben nagelaten. Die sporen variëren van studie-aantekeningen tot kasboekjes en van liefdevolle opdrachten tot censuur. Kom kijken en raak in contact met lezers van drie, vier of zelfs vijf eeuwen geleden.

De expositie in de hal van de Athenaeumbibliotheek (Klooster 12) duurt van 19 februari tot 25 mei 2018 en is vrij te bezichtigen gedurende de openingstijden van de bibliotheek.