Handschriften uit Harderwijk

Tweehonderd jaar collectie Gelderse Academie in de Athenaeumbibliotheek

 

 

Handschriften uit Harderwijk

In 2020 was het 200 jaar geleden dat de collectie van de Gelderse Academie, ofwel de universiteit van Harderwijk, naar Deventer verhuisde. In 1818 had de universiteit definitief haar deuren gesloten, waarop koning Willem I besloot dat de collectie naar de Athenaeumbibliotheek zou worden overgebracht. Met de komst van de bijna 3300 handgeschreven en gedrukte boeken verdrievoudigde de collectie van de Athenaeumbibliotheek.

Precies 200 jaar na de overdracht was een selectie van de boeken te zien in een tentoonstelling in de Bibliotheek Centrum en de Athenaeumbibliotheek (1 september t/m 16 december 2020).

Brochure 'Handschriften uit Harderwijk'

Ter gelegenheid van het 200-jarig jubileum van de Harderwijk-collectie is bij de tentoonstelling een boekje uitgebracht. In het boekje wordt de geschiedenis van de Gelderse Academie verteld en wordt een selectie van handschriften en van gedrukte boeken met handgeschreven notities gepresenteerd.

In het boekje en in de tentoonstelling staan de vroegere bezitters van de boeken centraal, en de weg die de boeken hebben afgelegd voordat ze in Deventer terecht kwamen. Dat levert bijzondere verhalen op. Een deel van de collectie valt onder 'roofgoed'. Ook dat is een verhaal dat we willen vertellen.

De digitale brochure is hier te downloaden.

Over de tentoonstelling:

De tentoonstelling gemist? Of de verhalen achter de Harderwijk-collectie nog eens lezen? Lees dan de blokken op deze pagina, blader door gedigitaliseerde stukken en bekijk de filmpjes.

Een waardevolle toevoeging aan de collectie

De Gelderse Academie had een rijke bibliotheek. De collectie middeleeuwse handschriften was een prachtige aanvulling op de handschriftencollectie van de Athenaeumbibliotheek, die voornamelijk bestond uit laatmiddeleeuwse geschriften uit de Deventer kloosters en huizen van de moderne devoten.

In de Harderwijkse collectie bevonden zich juist 12e-eeuwse handschriften met werken van klassieke auteurs.

Ook het bestand van gedrukte boeken was een waardevolle toevoeging aan de collectie: waar de Athenaeumbibliotheek vanaf het eind van de zeventiende eeuw tot het begin van de negentiende eeuw nauwelijks nog wetenschappelijke werken aanschafte en een leemte in de collectie vertoonde, bevatte de Harderwijkse collectie wél geleerde werken uit die periode.

Bekijk het 12e-eeuwse Cicero-handschrift

Een bijzondere collectie opnieuw bijeengebracht

Nadat de collectie van de Gelderse Academie in 1820 was samengevoegd met die van de Athenaeumbibliotheek, was ze fysiek niet langer zichtbaar als eenheid. De Harderwijkse boeken zijn afzonderlijk nog wel te herkennen aan grote stempels met de afkorting 'Acad. Gel-Zut.'. Alleen door zorgvuldig speurwerk in oude en nieuwe catalogi is het mogelijk om de bibliotheekcollectie van Harderwijk opnieuw bijeen te brengen.

Voor een deel van de collectie is dat gedaan aan de hand van een catalogus die bij de boekenvracht uit Harderwijk zat. Deze catalogus was in 1792 door de Harderwijkse bibliothecaris Everardus Scheidius opgesteld en beschrijft per plank welke boeken zich in de bibliotheek bevonden. De lijst bevat één kast met handschriften en gedrukte werken met handgeschreven notities van belangrijke geleerden. De boeken uit die kast zijn opnieuw bijeengebracht.

Bekijk de catalogus uit 1792

Reconstructie handschriftenkast

Ter gelegenheid van het 200-jarig jubileum van de Harderwijk-collectie hebben we de handschriftenkast gereconstrueerd aan de hand van de catalogus uit 1792, die opgesteld was door Everardus Scheidius, bibliothecaris en hoogleraar Oosterse talen van de Gelderse Academie.

Deze video laat zien hoe de reconstructie van de handschriftenkast in zijn werk is gegaan.

De gereconstrueerde boekenkast

Petrus Burmannus Secundus

Een gedeelte van de Harderwijkse 'handschriftenkast' is afkomstig uit de privébibliotheek van de classicus Petrus Burmannus Secundus (1713-1778). In 1779 kreeg de bibliotheek in Harderwijk een schenking van duizend gulden, nu ongeveer 25.000 euro, van de burgemeester van Middelburg, Daniël Tulleken. Scheidius besteedde het geld op twee boekenveilingen in Leiden, waaronder de veiling van de boeken van Burmannus. Op 3 september 1779 kocht hij een aantal theologische boeken op de veiling van D. van Alphen. Hierna had hij nog 772 gulden over om te besteden op de veiling van de bibliotheek van Burmannus. Hier kocht Scheidius tientallen boeken voor de bibliotheek van de Gelderse Academie, die hij later noteerde in zijn catalogus.

Bekijk Burmannus' Propertius-handschrift

Oosterse boeken

De collectie handschriften van de Gelderse Academie bevatte behalve geleerde werken in het Latijn en Grieks ook enkele boeken in oosterse talen, zoals het Hebreeuws, Arabisch en Perzisch. Voorbeelden zijn een Arabisch gebedenboekje, een Arabisch-Perzische woordenlijst, een handschrift met Perzische liederen en een Syrische brief in de vorm van een rol. Onder de collectie bevond zich ook een Hebreeuwse bijbel, gedrukt in 1517.

Blader door de Hebreeuwse bijbel

De conservator vertelt!

Roofgoed

De Harderwijkse bibliotheekcollectie bevatte ook een verzameling boeken die door Jacob Pieter van Braam in Nederlands-Indië was buitgemaakt. Van Braam (1737-1803) was VOC-commandant en bevelhebber van de groep oorlogsschepen die in 1784 de stad Malakka bevrijdde van de troepen van het nabijgelegen Riau, het Maleise Selangor innam en Riau veroverde. Na terugkeer in Nederland streek hij neer in Harderwijk en schonk hij de boeken die hij bij de inname van Selangor had buitgemaakt aan de academiebibliotheek.

Everardus Scheidius noteerde aan het eind van zijn bibliotheekcatalogus een lijst van de boeken die de bibliotheek in 1791 van Van Braam had ontvangen. Hij schreef daarbij dat die waren gevonden 'in het huis van zekeren Mahommedaanschen Hoofd priester die het zelve, tot het laatste moment in perzoon verdedigde, en bij zijnen vlucht in brand trachtte te steken, dog daar in verhinderd werd'. Annabel Teh Gallop van de British Library deed onlangs onderzoek naar de collectie van Van Braam. Zij concludeerde dat die afkomstig was van de bibliofiele militair commandant Tengku Sayid Jafar, wiens identiteit zij in andere bronnen kon vaststellen.