De Kleine Kring

Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt het verplicht voor culturele organisaties om zich aan te melden bij het Duitse bewind. Niet elke organisatie doet dat, onder andere het literaire gezelschap De Kleine Kring.

De Kleine Kring ontstaat in 1941 en komt voort uit de Deventer Kunstkring. De Deventer Kunstkring was een vereniging van beeldend kunstenaars, musici en schrijvers. Deze kring meldt zich niet aan bij de Kultuurkamer van Duitsland als dit verplicht wordt en de schrijvers besluiten om ondergronds door te gaan. De Kleine Kring komt ongeveer één keer per maand bijeen. Tijdens de bijeenkomsten lezen de schrijvers hun eigen werk voor en soms worden auteurs uitgenodigd.  

Gerhard Jan Lugard (1900-1976)

Lugard heeft veel betekend voor de culturele instanties in Deventer. Zijn familie heeft in Deventer een exporthandel opgericht, maar Lugard is daar zelf niet in geïnteresseerd. Hij volgt een opleiding tot archiefambtenaar en werkt bij meerdere gemeenten als archivaris. In 1933 keert hij terug naar Deventer waar hij eerst assistent van het museum De Waag wordt en later conservator en directeur. Zijn oeuvre bestaat voornamelijk uit literaire werken over Deventer en hij doet veel bronnenonderzoek in het Stadsarchief en de Athenaeumbibliotheek. Deze webexpositie is geïnspireerd op een eerdere tentoonstelling van Lugard.  In 1962 zet Gerard Jan Lugard auteurs uit Deventer in het licht tijdens de tentoonstelling ‘Zo schreef Deventer’. Deventer literatuur uit 7 eeuwen. Lugard geeft aandacht aan zowel bekende als onbekende auteurs en kunstenaars. 

Overzicht van de tentoonstelling "Zo schreef Deventer": Deventer literatuur uit 7 eeuwen: Muntentoren, Deventer, 11 t/m 28 maart 1962 (Signatuur Dv KB 674)

Hendrika Akke Dorssen (1887-1979)

Dorssen is geboren in Friesland en brengt daar haar schooljaren door. In 1919 vertrekt ze naar Deventer waar ze gemeentesecretaris is en ze blijft dat doen tot haar pensioen. Ze wordt door medepatiënten uit het kuuroord voor mensen met tuberculose aangeraden om te schrijven in het Fries en ze publiceert meerdere gedichten in tijdschriften. Als ze de zestig is gepasseerd besluit ze om haar werk in een poëziebundel te publiceren en dit resulteert in De gouden rider uit 1952. 

De gouden ridder: fersen van Rixt (Signatuur 44 F 97)  

Jan Albertus Rispens (1889-1962)

Geboren en getogen in Noordwijk als zoon van een gereformeerde dominee gaat Rispens naar de Rijksuniversiteit van Utrecht om daar Nederlandse taal- en letterkunde te studeren. Na zijn studie wordt hij leraar in Deventer en dat blijft hij bijna 40 jaar. Tijdens zijn tijd als onderwijzer publiceert hij onder andere over de Nederlandse letterkunde en schrijft hij gedichten. In 1960 wint hij de Gulden Adelaar voor zijn werk.

Willen Frederik Caron (1893-1964)

Caron wordt in Zwolle geboren en hij gaat daar ook naar de HBS. Hij probeert om onderwijzer te worden, maar realiseert zich dat het niets voor hem is. In Deventer wordt hij daarom hoofdinspecteur van de belastingen en tijdens zijn tijd in Deventer publiceert hij meerdere gedichten. 

Zielemansstraat: moderne straat, waarin geen stenen spreken: rijmval (Signatuur Dv V.119;2 2)

Willem Kruseman (1902-1969

Kruseman is geboren in Loenen aan de Vecht en gaat naar school in Utrecht. Na het behalen van zijn doctoraalexamen in biologie in 1931 wordt hij eerst docent in Naarden en in 1941 docent in Deventer. In Deventer spendeert hij zijn tijd aan het doceren van biologie en het schrijven over biologie. Zijn gepubliceerde gedichten gaan met name over de natuur en wat hem bezighoudt.

Wisse Alfred Pierre Smit (1903-1986)

Smit is een zoon van een theoloog en wordt in Heumen geboren. Voor een korte periode gaat hij naar school in Tiel waar hij het Tielsch gymnasiastenblad opricht. Hij studeert Nederlands in Leiden en promoveert in 1928 op Jacobus Revius. Tijdens zijn studententijd debuteert hij met de dichtbundel Feesten van het jaar. Hij is onderwijzer in Deventer en tevens redacteur van De werkplaats voordat hij onderduikt als hij zich moet aanmelden voor krijgsgevangenschap. De werken die hij tijdens de oorlog schrijft worden ondergronds gepubliceerd en na de oorlog wordt hij hoogleraar in Utrecht. De rest van zijn leven blijft hij onderzoek doen en publiceert hij meerdere studies over onder andere renaissancistisch toneel.