De familie Bosscha
Deventer kent meerdere schrijversfamilies, zoals Van Vloten en Halbertsma. De familie Bosscha is een van de auteursfamilies in Deventer en deze familie bevat naast meerdere auteurs ook veel onderwijzers.
Hermanus Bosscha (1755-1819)
Aan het hoofd van de familie Bosscha staat Hermanus Bosscha (1755-1819). Hij heeft rechten en literatuur gestudeerd in Franeker en wordt in 1781 rector in Deventer. Slechts 6 jaar later wordt hij ontslagen, omdat hij zijn patriottische gevoelens uit, maar hij blijft niet lang werkloos. Twee jaar later wordt hij rector in Harderwijk en blijft daar wonen hoewel hij op 10 juni 1975 hoogleraar wordt in geschiedenis, Griekse taal en welsprekendheid in Deventer. De rest van zijn carrière bekleedt hij meerdere leerstoelen aan verschillende universiteiten en eindigt zijn loopbaan als hoogleraar in 1807. Bosscha heeft veel werken vertaald, maar met name zijn werk over de staatsomwenteling in Nederland in 1813 is erg bekend. Het werk is direct na de staatsomwenteling gepubliceerd en is niet compleet. De reden hiervoor was dat de staatsomwenteling nog gaande was op het moment dat Bosscha het werk publiceerde. Naast dit werk publiceert Bosscha ook Latijnse gedichten, zoals de bundel Poemata.
Musa Daventriaca (Signatuur BORG 4004)
Petrus Bosscha (1789-2872) en Johannes Bosscha (1797-1874)
De zonen van Hermanus Bosscha, Petrus Bosscha (1789-1871) en Johannes Bosscha (1797-1874), zijn ook actief in het onderwijs en publiceren allebei meerdere literaire werken. Petrus Bosscha is geboren en getogen in Deventer en gaat in meerdere steden naar school. Nadat hij promoveert in rechten in 1810 wordt hij advocaat bij het keizerlijk gerechtshof, maar vijf jaar later wordt hij een leraar en rector in Deventer. Hij geeft bijna veertig jaar les aan het Athenaeum in Deventer en hij is daar hoogleraar oudere letteren en geschiedenis. Naast het geven van onderwijs schrijft Bosscha veel over Latijnse poëzie en schrijft hij zelf ook poëzie. De jongere broer van Petrus Bosscha, Johannes Bosscha, is ook actief in het onderwijs. Hij is gepromoveerd in de literatuur en is rector en hoogleraar aan verschillende scholen. Hij schrijft meerdere werken over de geschiedenis van Nederland en in 1852 publiceert hij een biografie over Willem II in opdracht van Willem III. Naast zijn werk in het onderwijs is hij ook lid van de Tweede Kamer van 1853 tot 1858 en de rest van zijn leven blijft hij meerdere artikelen schrijven voor tijdschriften
Petrus Bosscha, Neerlands heldendaden te land, van de vroegste tijden af tot in onze dagen (Signatuur 19 F 47 Dl. 1)
Johannes Bosscha, Het tweede eeuwfeest van het Athenaeum illustre te Deventer (Signatuur BORG 1223)
Anne Maria Gesina Bosscha (1826-1914) en Henriette Frederika Bosscha (1831-1912)
Twee dochters van Petrus Bosscha volgen hun vader in het schrijverschap en ze publiceren meerdere poëziebundels. Na de dood van hun ouders verhuizen de twee zussen samen naar Twello waar ze hun laatste jaren doorbrengen. Anne Maria Gesina Bosscha wordt samen met haar broers en zussen grootgebracht aan de Stromarkt in Deventer. Na haar schooltijd werkt ze bij het feministisch tijdschrift Ons Streven dat op dat moment onder redactie is van Betsy Perk. Anne heeft niet zo veel gepubliceerd als haar zus. Het werk waar ze om bekend staat is Kerstsprookje dat in 1873 wordt gepubliceerd. Net als haar zus Anne is Henriette Frederika een schrijfster. Ze is naast schrijfster ook onderwijzeres aan de naai- en breischool voor meisjes. Haar eerste werk publiceert ze in 1869, namelijk Een teedere snaar. Open brief aan alle vrouwen in Nederland. Daarin pleit ze onder andere voor beter onderwijs voor vrouwen. Naast het schrijven van feministisch werk publiceert ze meerdere poëziebundels.
Een ongeluk dat toch een geluk was (Signatuur DM 1073)